Hans verzorgde zijn vrouw met slokdarmkanker
Jenny: “Ik merkte dat er iets met me aan de hand was, toen het moeilijker werd om mijn eten te laten zakken. Na verschillende onderzoeken bleek dat ik een tumor in mijn slokdarm had en dat er nog maar 1 centimeter over was om mijn eten langs te laten glijden. Er volgde een periode van bestralingen en chemo. Mijn tumor was verdwenen, maar voor de zekerheid moest ik ook geopereerd worden. En daar ging het mis. Een groot deel van mijn slokdarm werd weggehaald. En van een deel van mijn maag werd een buis gemaakt die aan mijn slokdarm werd bevestigd. Dit heet een buismaag. Na de operatie hoestte ik 22 uur per dag. Ik voelde me afschuwelijk. Van nature ben ik een positief mens, maar als je wekenlang alleen maar hoest en spuugt ben je je levenslust snel kwijt. Binnen 7 weken werd ik 3 keer opgenomen op de IC. Ik kreeg een longontsteking, een longembolie en hartritmestoornissen. Ze kwamen erachter dat er een lek in mijn maag en in mijn longen zat en dat de inhoud van mijn maag in mijn longen lekte. Omdat ik te zwak was om te opereren, moest het op natuurlijke wijze helen. Dat betekende dat ik mijn slokdarm en maag een tijdje met rust moest laten en niet meer kon gebruiken. Ik kreeg sondevoeding, rechtstreeks de dunne darm in.”
Van partners naar verzorger en patiënt
Hans: “Omdat we niet afhankelijk wilden zijn van thuiszorg, heb ik geleerd hoe je sondevoeding aanlegt. Ik vond het niet meer dan normaal dat ik dat op me zou nemen. Je bent er voor elkaar in voor- en tegenspoed. Je doet het gewoon. Mijn werk heb ik tijdens het ziekteproces wel moeten stoppen. Ik werk met graafmachines en ik merkte dat ik constant afgeleid was. Het werd gevaarlijk. Bovendien had Jenny me ook echt nodig. Ze raakte in paniek als ik de deur uitging. Wat we allemaal niet samen hebben meegemaakt, hè, Jen?
Wat we allemaal niet samen hebben meegemaakt, hè, Jen? Weet je nog dat de slang van de sondevoeding verstopt zat en dat we die met cola moesten doorspoelen?
Hans, 61 jaar
We kwamen met z’n tweeën in een totaal andere wereld terecht. Ineens veranderden we van partners in verzorger en patiënt. Op het moment zelf was ik daar niet zo mee bezig; ik deed wat er moest gebeuren. Maar toen Jenny eindelijk een beetje begon op te knappen, raakte ik in een dip. Ik moest echt verwerken wat er allemaal was gebeurd. Langzamerhand de rol van verzorger loslaten en weer in de rol van partner terugkomen.”
Vallen en opstaan
Jenny: “Ik was natuurlijk blij dat ik beetje bij beetje opknapte, maar ik ging snel te veel doen. Hans riep me dan tot de orde: ‘Jen, kijk nou uit, straks ga je weer over je grenzen.’ Dat botste wel eens flink en nog steeds, want ik heb nu, jaren later nog steeds een stuk minder energie dan voor de kanker. Ik heb de neiging om dat te negeren. Maar weet je wat het is? Wij zijn altijd open en eerlijk tegen elkaar. We kunnen een potje met elkaar janken en elkaar eens goed knuffelen. En we hebben er heel veel over gepraat. Kijk, het is voor mij lastig dat ik beperkte energie heb, maar ook voor Hans. Hoewel ik weer kan eten en ook weer een paar dagen in de week werk, moet ik altijd alles plannen. Onverwacht een avondje naar de bioscoop zit er niet in; ik moet dat van tevoren weten, zodat ik ’s middags alvast een dutje kan doen.”
Met elkaar in contact blijven
Hans: “Daarom houd ik Jenny ook zo goed in de gaten. Ik weet dat, als zij met kerst overuren gaat draaien in de groentezaak waar ze werkt, ze dan ’s avonds na het eten meteen op de bank in slaap valt. Dat is niet gezellig voor mij. Ik wil gewoon een avondje met mijn vrouw zijn, haar een lekkere zoen kunnen geven. Intimiteit is belangrijk voor ons. Maar zoals Jenny zegt, hebben we daar veel gesprekken over gevoerd en er een vorm in gevonden. Het is mijn redding geweest dat ik goed kan delen en praten over mijn gevoel en ervaringen. Met vrienden, met collega’s en ook met de psycholoog waar we samen een aantal keer naartoe zijn geweest. Je moet het niet binnen houden, dan loop je uiteindelijk vast.”
Genieten van de kleine dingen
Jenny: “We zijn er gelukkig niet meer dagelijks mee bezig. Het leven kan weer geleefd worden. Op een aangepaste manier, maar toch…Hans en ik wonen in de buurt van zee en gaan graag een stukje fietsen. Ik heb een e-bike, dus dat gaat prima. We genieten samen van de kleine dingen: een roodborstje in de tuin, een fijne strandwandeling, een leuke middag met de kleinkinderen. Het is heerlijk om dat met elkaar te kunnen doen. Wij zijn nog meer naar elkaar toegegroeid tijdens mijn ziekte en kunnen samen zo blij zijn als dingen weer lukken.”
Hans: “Natuurlijk balen we ook wel eens, maar onze liefde trekt ons er doorheen. Ook kunnen we goed met elkaar en onze dochters (33 en 30 jaar, red.) lachen. Humor is belangrijk in tijden van ellende. Het draait het ventiel een beetje los.”
Je bent er voor elkaar
Jenny: “Inmiddels kan ik me beter inleven in hoe het als de verzorgende partij is. Hans kreeg in april 2021 corona en het had niet veel gescheeld of hij was op de IC beland. Heel eng was dat. Ik heb me ontzettend veel zorgen gemaakt. Toen Hans thuiskwam, kon hij niks meer en moest ik hem met alles helpen. Douchen, aankleden, de trap op helpen. Ineens stond ik aan de andere kant, maar zoals Hans net ook al zei: je denkt er niet over na, je doet het, je bent er voor elkaar.”
Hans: “We hebben flink wat voor onze kiezen gekregen, maar we zijn er nog. En hoe! Jenny en ik zijn 37 jaar samen en we zijn alles voor elkaar.”
Jenny: “Ik kan me een leven zonder Hans niet voorstellen. We kwamen samen toen ik zeventien was en ik ben nog altijd even dol op hem.”