Je medewerkers in beweging

Klagen je medewerkers over hun hoeveelheid mail? Erger jij je aan je middagdip? Blijf dan niet doen wat je al deed, maar probeer wat wél werkt. Kevin Weijers doet aan de lopende band experimenten met zichzelf om fijner te werken en te leven. Kevin en Arjen bespreken deze nieuwsgierige mindset waarmee je je medewerkers in beweging krijgt.

Liever lezen dan luisteren?

Kevin Weijers: Het was niet dat ik meteen wilde stoppen met e-mail. Ik had het veel kleiner gemaakt dan dat en dat is ook wel hoe dat werkt. Als je groot kunt falen, dan ben je niet klein genoeg begonnen. 

Arjen Banach: Welkom bij 1000 stappen. In deze podcast ga ik, organisatie futuroloog Arjen Banach, een stuk lopen met iemand die ons iets kan leren over vitaliteit in organisaties. Vandaag: eigen regie op de werkvloer. Naast alle uitdagingen die werk in Coronatijd met zich meebrengt, zijn er voor thuiswerkers ook veel mogelijkheden. Kansen voor vrijheid, maar op een pauzewandeling en stabureau na, blijkt het toch best lastig voor medewerkers om van die vrijheid te kunnen genieten en meer de regie te pakken in hun werkend leven. Keven Weijers is de auteur van het boek ‘21 dagen niet klagen’ en ontdekt continu welke ideeën of methodes van zijn dag een topdag maken. Tijd voor een ommetje met Kevin. Kevin, leuk dat je een stuk mee gaat lopen. 1000 stappen en welkom in de podcast, natuurlijk, allereerst. We gaan het vandaag hebben over eigen regie, maar eerst voor de mensen die Kevin misschien nog niet kennen: wie is Kevin?

Kevin Weijers: Dankjewel. Mijn naam is inderdaad Kevin Weijers. Ik ben schrijver van het boek ‘21 dagen niet klagen’, maar eigenlijk doe ik altijd experimenten voor mezelf en samen met organisaties, om te ontdekken wat eigenlijk werkt, dus vaak om te kijken vanuit nieuwsgierigheid, soms is er een probleem of is er een bepaalde wens. We kijken vanuit nieuwsgierigheid naar: ‘Hoe kunnen we een experiment opzetten om te ontdekken wat werkt?’ dus niet zo zeer een bepaald idee hebben en dan bewijzen dat het werkt, maar juist wat meer vanuit dat nieuwsgierige oogpunt kijken van: ‘Hoe kunnen we ontdekken wat er wel en wat er niet werkt?’ Dat doe ik zowel een beetje in mijn eigen leven als met organisaties samen en één van de dingen wat ik daarvoor gedaan heb, is: ik ben drie jaar lang naar allerlei bedrijven in het buitenland gereisd en hielp steeds om in een week tijd een idee uit te voeren, in ruil voor eten en onderdak. 

Arjen Banach: Nu ken ik jou ook een beetje persoonlijk. Kan je ons misschien even heel kort meenemen in waar het ooit voor jou is begonnen? Ik vind dat altijd wel een aansprekend verhaal, want jij was ook gewoon ooit in loondienst bij de gemeente Amsterdam, als ik het goed heb.

Kevin Weijers: Ja, ik was ambtenaar bij de gemeente Amsterdam.

Arjen Banach: Ja en daar ben je ooit begonnen met die experimenteerdrang, toch? 

Kevin Weijers: Ja, klopt.

Arjen Banach: Daar is het ontstaan. Kun je vertellen hoe dat is gebeurd?

Kevin Weijers: Ja, zeker wel. Ik was dus ambtenaar. Ik had veiligheidskunde gestudeerd en ik kreeg een baan als veiligheidsassistent. Dat vond ik super leuk, in de stad. Wat me wel opviel, was dat ik best wel veel van mijn tijd achter de computer zat, dus ik was veel e-mails aan het beantwoorden, ik was veel plannen aan het schrijven en ik had ook veel overleggen. Daar bestond eigenlijk mijn dag een beetje uit. Ik dacht: ‘Ja, maar ik ben hier om de stad veiliger te maken en dat gebeurt buiten,’ dus goed dat het erbij hoort en ik hoorde veel mensen ook wel klagen over hoe veel e-mails ze kregen. Toen dacht ik: ‘Kunnen we daar dan niet iets mee?’ Toen moest ik op een cursus Timemanagement. Dat heb ik toen gedaan en toen leerde je met mapjes en dingen hoe je dan heel efficiënt dat allemaal kan verwerken, alleen al die cc’tjes en al die plannen met verkeerde versies en heel veel van die mails zijn eigenlijk gewoon niet zo relevant. Tijdens die cursus Timemanagement ontdekte ik eigenlijk hoe e-mail werkt, dat is: als je meer stuurt, komt er meer binnen. Toen raakte ik nieuwsgierig naar de vraag ‘Als ik minder stuur, komt er dan ook minder binnen?’ en toen ben ik in stilte op e-maildieet gegaan. Ik durfde dat dus tegen niemand te zeggen, omdat ik nog een beetje een jonkie was en ik dacht: ‘Dan vindt iedereen mij gek en dan word ik tot de orde geroepen,’ dus dat heb ik in stilte gedaan en dat betekende dat ik maar één keer per dag mijn mail keek en maar drie mailtjes mocht sturen. Dat was vrij drastisch, want ik kreeg ongeveer 100 mailtjes per dag, maar na 2 weken dit te doen, bespaarde het me ongeveer 2 uur per dag, dus dat is gewoon een werkdag in de week, door gewoon op een hele andere manier te gaan werken. Ik ging andere afspraken maken met collega’s. We gingen een spoedkanaal afspreken, we gingen documenten op één plek zetten en langzaamaan ontdekten we allerlei manieren wat eigenlijk in veel gevallen veel handiger of veel slimmer was en vaak ook nog wat gezelliger en wat leuker. Toen heb ik dat doorgetrokken en uiteindelijk deed ik na 10 maanden mijn fulltimebaan in 10 uur in de week... 

Arjen Banach: Wauw, wat goed.

Kevin Weijers: ...omdat het eigenlijk gewoon op een hele andere manier was ingericht. Er werkten ook heel veel dingen niet, maar dat leerden we dan en dan gingen we daar weer op een andere manier mee om. Uiteindelijk schreef ik daar toen een blog over, over hoe ik mijn fulltimebaan in 10 uur in de week doe. Toen kwam die blog bij mijn manager en dat werd een beetje een ongemakkelijk gesprek. Het was niet zo dat ik niet aan het werk was. Ik deed gewoon allerlei projecten die dan op je to-dolijst staan, waarvan je denkt: ‘Als ik ooit nog eens tijd heb, ga ik deze projecten doen,’ maar dat waren dan weer projecten die niet betaald werden of die droegen niet bij aan het potje waar vanuit ik werd betaald. Het werd een beetje ingewikkeld. Toen heb ik mijn manager geholpen en heb ik ontslag genomen. 

Arjen Banach: Oké. Kijk. Toen heb je gezegd: ‘Dan voor mezelf.’ Dat was eigenlijk misschien wel je eerste experiment, als zodanig.

Kevin Weijers Ja.

Arjen Banach: ‘Experimenteren’, mensen hebben er wel een beeld bij, maar het zou zo maar kunnen dat mensen denken: ‘Experimenteren doe je in het laboratorium, niet op de werkvloer.’ Hoe kijk je aan tegen een experiment? Wat is jouw definitie daarvan?

Kevin Weijers: Het idee achter een experiment is dus niet om te bewijzen dat iets werkt. Dat zie je heel veel, dat er dan iets wordt bedacht en dan gaan we een pilot opzetten. Dat is eigenlijk om te bewijzen dat het werkt, zodat we het daarna groter kunnen maken. Het idee achter een experiment is veel meer om te ontdekken wat er werkt. Toen ik bijvoorbeeld wilde kijken: ‘Als er veel minder e-mail binnenkomt, als ik minder stuur,’ was het nooit de bedoeling om uiteindelijk te stoppen met e-mail, maar dat gebeurt dan, dus door voortschrijdend inzicht en door de lessen die je leert, kom je steeds een stapje verder en uiteindelijk leidt het daartoe, dus niet bewijzen dat het werkt, maar ontdekken wat er werkt. Dat is denk ik wat heel belangrijk is in een experiment, dus het gaat veel meer om dat nieuwsgierige, die open houding, dat willen leren, in plaats van bewijzen dat dingen goed zijn. 

Arjen Banach: Mooi. Dat ‘willen leren’, hè, we zitten nu toch in een soort nieuw tijdsperk van werken. Het is er van de ene op de andere dag heel anders uit komen te zien in 2020. Het blijkt voorlopig nog even aan te houden. Sterker nog, we denken dat we niet meer teruggaan naar het oude. Hoe kijk jij aan tegen deze tijd? Is het ook een tijd om juist nu te experimenteren?

Kevin Weijers: Ik denk dat heel veel mensen gedwongen werden om te experimenteren, natuurlijk, al was het alleen maar met thuiswerken. Hoe blijf je dan in contact met je team? Hoe houd je dan verbinding? Je wordt bijna gedwongen om te experimenteren met je dagritme, dus je hebt niet meer ‘s ochtends dat moment dat je even lekker in de file staat. Dat is eruit, dus ja, die laptop is er altijd. Je kunt altijd aan de slag. Dat werkt natuurlijk voor verschillende mensen op verschillende manieren. Ik denk dat iedereen wel gedwongen is om daar mee te testen de afgelopen tijd. Met klanten die ik daarover spreek, heeft het best wel wat opgeleverd. Het was niet altijd makkelijk en sommige dingen werken ook niet, maar ik denk dat dat best wel oké is. Als je vanuit een wat meer lerend oogpunt daar dan ook naar kijkt, maakt het ook niet zo veel uit als een keer iets niet lukt. 

Arjen Banach: Ja, mooi. Is dat wat er ook een beetje leeft in teams en organisaties, mensen die jij spreekt, dat het ook mis mag gaan?

Kevin Weijers: Jawel. Natuurlijk. Dat is denk ik wel een grappige conclusie, dat we heel vaak een ander best wel gunnen om een experimentje aan te laten gaan of iets te laten proberen en dat het dan misschien niet lukt, maar we gunnen onszelf dat vaak niet. Als wij iets nieuws proberen, moet het ook lukken, dan moet het ook werken, want anders hebben we gefaald. Ik heb gemerkt dat we dat veel meer op onszelf betrekken, dat we veel strenger zijn voor onszelf dan dat we zijn voor anderen, maar als iedereen elkaar gunt om af en toe eens een experimentje te doen, misschien is het dan handig dat je het ook af en toe jezelf eens gunt om een experiment te doen.

Arjen Banach: Precies en dat je daar dus ook bij mag falen, want dat zou misschien zo maar eens de reden kunnen zijn, bang om af te gaan of dat het niet lukt, dat we misschien wel te weinig experimenteren. 

Kevin Weijers: Ja, kijk. Het cliché is natuurlijk dat op het moment dat je er iets van leert, dat je niet faalt en dat is bijna een dooddoener inmiddels, hè? De enige manier dat je faalt, is als je iets doet wat mislukt en dat je er niet van leert, dat is wat daar vaak over wordt gezegd. Dat is bijna een cliché, maar het is een cliché, omdat het waar is. Het is wel zo. Het idee achter experimenten… In dat voorbeeld van het stoppen met e-mail, om daarin te blijven, het was niet dat ik meteen wilde stoppen met e-mail. Ik had het veel kleiner gemaakt dan dat en dat is ook wel hoe dat werkt. Als je groot kunt falen, dan ben je niet klein genoeg begonnen. 

Arjen Banach: Kijk, dat is een mooie voor op een tegeltje. 

Kevin Weijers: Ja, dat is zeker een mooie voor op een tegeltje, maar wat dan vaak of weleens de kritiek is, als ik met mensen iets wat kleiner probeer te maken: “Dat is ook niet ambitieus,” en dan is het antwoord eigenlijk altijd: “Maar als ik nu klein begin, ben ik na drie maanden altijd verder dan degene die nog steeds niet is begonnen,” en dat is het spelletje wat je dan moet spelen en dat je kijkt van: ‘Ik moet het dus zo klein maken dat het niet zo spannend is dat als het misgaat hier koppen gaan rollen, maar ik moet het ook niet zo klein maken dat het te klein is en eigenlijk niet interessant is of niks met mijn nieuwsgierigheid doet, dus je moet daar een beetje tussen zitten. Dat is voor iedereen anders.

Arjen Banach: Precies. Mooi. Hé, als we nou kijken naar de fase waar we nu in zitten, dan zie ik om me heen – en dat zul je ongetwijfeld herkennen – dat bij veel mensen op dit moment toch wel iets is gebeurd met het werkmoraal, zo in ‘20, ‘21. We hebben toch een tikkie gekregen, willen graag vooruit. Het lukt niet echt in dit nieuwe jaar. We moeten nog op afstand blijven werken. Hoe kun je dan toch nog een beetje dat vuur vinden, die energie vinden, om die verwonderende bril, die jij eigenlijk misschien van nature een beetje hebt, op te zetten en te kijken: ‘Wat werkt nou eigenlijk?’

Kevin Weijers: Ik heb er wel over nagedacht en ik heb het idee dat we soms denken dat de toekomst is te voorspelbaar is. Nu zijn we gewoon heel erg met onze neus op de feiten gedrukt dat dat dus niet zo is. Wat dan veel beter werkt of wat ik probeer toe te passen, is wat meer aan korte termijnplanning te doen, dus dat je wel een bepaalde richting hebt waar je naartoe wil, maar dat je dan bijvoorbeeld voor jezelf bepaalt van: ‘Wat ga ik dan de komende drie maanden of zes maanden doen om een aantal stappen in die richting te zetten?’ en dat je dus wat meer gaat van… In plaats van dat je hele plannen maakt en die dan vervolgens gaat implementeren, dat je veel meer gaat naar: ‘Waar ben ik nieuwsgierig naar? Wat kan ik dan testen?’ dus dat je iets gaat doen en dat je daar vervolgens op reflecteert, op wat je geleerd hebt. Wij zijn veel beter in reflecteren op iets wat we hebben gedaan dan in voorspellen wat er gaat gebeuren als we iets zouden gaan doen, dus dan ga je veel meer van ‘plannen maken en implementeren’ naar ‘testen en daarvan leren’ en ik denk dat dat veel beter past, zeker in de tijd van nu, waarin alles dus continu verandert en dat er elke keer een wortel wordt voorgehouden van: “De maatregelen gaan er nu echt vanaf,” en dan valt het weer tegen. Als je daar heel erg aan vasthoudt, als dat dan weer gebeurt, dan kom je in een dip, maar als je dat misschien iets meer loslaat, denk ik dat het ook wat makkelijker is om daarmee om te gaan.

Arjen Banach: Interessant. Heb je daarom misschien ook een voorbeeld van iets waarvan je zegt: ‘Daar zou je bijvoorbeeld in deze tijd eens naar kunnen kijken’? Je noemde net bijvoorbeeld al e-mail. Is er nog iets anders?

Kevin Weijers: Ik denk dat vooral de vraag belangrijk is om jezelf eens af te vragen: ‘Waar ben ik eigenlijk zelf nieuwsgierig naar?’ en dat kan te maken hebben met je werk, maar dat kan ook te maken hebben met iets daarbuiten. Ik merkte aan mezelf – ik zit nu midden in een nieuw boekenproject en dat komt wel goed uit zo in deze Coronatijd – maar dan zit ik veel thuis en dan kom je op een gegeven moment ook een beetje in een bepaalde sleur, bepaald ritme, dus toen dacht ik: ‘Hoe kunnen we dat nou eens doorbreken?’ Wij wonen dicht bij het strand en toen hebben we bedacht om elke ochtend om 8:00 uur 5 minuten in de zee te gaan liggen, gewoon eens om te zien wat dat doet, 21 dagen lang, op een vast moment eruit, niet nadenken en dat gewoon eens doen. De belangrijkste les – en dat gaat niet over dat het goed is om in de kou te zijn of wat dan ook – naast dat je eerste kopje koffie daarna echt heerlijk is, is dat het dus gewoon heel goed is om af en toe gewoon eens iets te gaan doen, zonder dat je misschien van tevoren al helemaal gaat invullen wat dat eventueel voor je gaat opleveren, gewoon vanuit nieuwsgierigheid, gewoon om eens die eerste stap te zetten.

Arjen Banach: Ja, gewoon inderdaad niet de status quo accepteren, als het ware, zoals die is, maar nog steeds vragen stellen over hoe het beter kan, wat werkt voor jou.

Kevin Weijers: Ja. Gun het jezelf. 

Arjen Banach: Mooi. Mooi om dat zo te zeggen, dat je het jezelf gunt. Wat ik ook heel interessant vind aan het voorbeeld wat je noemt, is: je zou normaal gesproken denken ‘We moeten het uit ons werk halen,’ maar je kan het juist ook uit je privé halen dus?

Kevin Weijers: Ja. Natuurlijk. 

Arjen Banach: Want dit is iets wat jij in de privésfeer doet. Sterker nog, misschien is het ook wel logisch om op dit moment net iets minder energie van je werk te krijgen, omdat het gewoon iets minder leuk is, omdat je je collega’s niet ziet. Zorg dan in ieder geval dat je in je privé meer energie kan halen.

Kevin Weijers: Ja en omdat zo veel mensen nu toch thuiswerken loopt werk en privé toch al ontzettend door elkaar heen, dus als jij iets kunt doen in je privéomgeving waar je gewoon heel veel energie uit haalt of wat je afleiding geeft of waar je iets nieuws van kan leren, dan heeft dat natuurlijk effect op hoe je dan vervolgens in je werkdag zit. 

Arjen Banach: Interessant. Nu ben jij natuurlijk meester in dit soort nieuwe dingen opzetten. Als iemand bij jou komt en zegt van: “Ik voel ook wel dat ik iets anders wil. Ik zou weleens willen gaan experimenteren,” wat zijn dan voor jou vereisten of een beetje belangrijke dingen waar je rekening mee moet houden als je wil dat zo’n experiment kan slagen?

Kevin Weijers: De eerste vraag is dus: ‘Waar ben je nieuwsgierig naar?’

Arjen Banach: Ja, dat is een mooie.

Kevin Weijers: ...en daarbij vraag ik vaak: ‘Wat zou je doen als je zeker wist dat het zou gaan mislukken?’

Arjen Banach: Oké. Een interessante vraag.

Kevin Weijers: Dus als je zeker weet dat het fout gaat of dat het niet zal gaan lukken, wat zou je dan alsnog doen? Hetgeen wat je dan antwoordt, dat is iets wat je echt heel tof vindt en waar je echt heel nieuwsgierig naar bent, dus dan zou ik dat eens gaan doen. Ik houd vaak die 21 dagen aan. Dat is niet zo zeer omdat het nou wetenschappelijk bewezen is dat het 21 dagen duurt voordat je een gedragsverandering hebt, maar meer, het is gewoon ook lekker praktisch. Je doet iets 3 weken. Je doet het voor een bepaalde tijd. Je weet ook wanneer het klaar is en wanneer je eventueel weer terug kan gaan naar het normale, als het niks is. Dus meestal dat: ‘Wat kunnen we doen in de 3 weken of 21 dagen?’ en de derde – en dat heb ik eigenlijk geleerd met het stoppen met e-mail en dat was niet bewust – was: ‘Vertel het dan aan niemand.’ Vaak als je iets nieuws wil doen, dan gaan we voordat we zijn begonnen dat al met de hele wereld en iedereen die dat niet wil horen, delen. Ik zou zeggen: draai dat eens om. Ik deed mijn e-maildieet in stilte, puur omdat ik bang was wat mijn collega’s ervan zouden vinden, dus dat was een klein beetje uit angst, maar dat bleek heel waardevol te zijn, want toen ik ging delen wat het voor me deed, kreeg ik heel veel “Ja, maar...”en. Als je het nog niet gedaan hebt en je krijgt “Ja, maar”en, dan moet je wat gaan verzinnen en als je het al wel hebt gedaan en je krijgt “Ja, maar”en, dan kun je zeggen: “Ik snap dat je dat zegt, maar ik heb dit gedaan en toen gebeurde er dit,” dus dan maak je het voor jezelf ook veel makkelijker om met die weerstand eventueel om te gaan. 

Arjen Banach: Oké. Mooi, dus niet te veel, want het kan zo maar eens op weerstand stuiten bij je omgeving. En even één of twee metgezellen, kan dat niet slim zijn...

Kevin Weijers: Ja, zeker.

Arjen Banach: ...om toch een beetje support te hebben aan de zijlijn?

Kevin Weijers: Iedereen heeft wel twee of drie leuke collega’s. Betrek vooral die erbij. Stel dat eens voor van: “Ik ben van plan om dit te gaan doen.” Natuurlijk, dat kan. Je hoeft het ook niet helemaal in isolement te doen, maar vaak is het zo dat mensen groots gaan aankondigen wat ze allemaal wel niet van plan zijn en dan kunnen ze na drie dagen niet opleven tegen de verwachtingen die ze hebben opgewekt en dan wordt het allemaal wat ingewikkelder, dus ik zou vooral zeggen: start wat klein, gun het jezelf, vraag je af waar je nieuwsgierig naar bent en begin eens gewoon.

Arjen Banach: En wat nou als je als leidinggevende, als manager op dit moment, in deze periode voelt: ‘Er kan ook meer. Er moet wat meer geëxperimenteerd worden.’ Hoe zou je dat nou kunnen stimuleren bij je medewerkers?

Kevin Weijers: Eigenlijk zou ik zeggen: hetzelfde. Wat heel vaak gebeurt, is dat dat dan in teamoverleggen wordt medegedeeld als één van de agendapunten, van: “Ik vind het belangrijk dat er nieuwe experimenten worden gedaan,” maar dat experimenteren is toch een dingetje en of het nou gaat om de vaardigheden of wat meer om, bijvoorbeeld, dat het toch eng is om dat te gaan doen – ik begon niet voor niks in stilte – denk ik dat het als leidinggevende heel goed werkt en daar heb ik allerlei voorbeelden van, dat je dan ook eens gewoon een aantal mensen binnen je team uitkiest, waarvan je zegt: ‘Volgens mij hebben deze mensen een nieuwsgierige houding of zouden zij weleens een keertje wat willen proberen,’ en om dan eens gewoon één-op-één met hun daar het gesprek over aan te gaan en dan te vragen: “Wat kan ik dan doen om jou daarbij te helpen?”

Arjen Banach: Mooi. Oké, dus je zou kunnen zeggen: er zijn van nature toch wel mensen bij wie dit net iets meer in hun aard zit en geef die mensen nou eens het podium of de mogelijkheid en kijk hoe jij daarin de supporter kan zijn en zie dan gewoon wat er ontstaat?

Kevin Weijers: Ja, ook gewoon om een paar kleine voorbeelden te creëren. Als je als manager dit nu luistert, schieten er waarschijnlijk wel twee of drie mensen binnen je team je nu te binnen. Plan eens een gesprekje met hun en heb het eens over dit onderwerp, van: “Is er iets waar je nieuwsgierig naar bent? Is er iets waarvan je denkt dat het anders kan of dat het slimmer kan en hoe zouden we dat met elkaar eens kunnen testen?” Niet meteen groots en meeslepend, maar juist wat meer klein en experimenterend. 

Arjen Banach: Mooi. We zijn intussen denk ik zo rond de 1000 stappen aangekomen bij zee, dus nog één klein puntje wat ik er toch even uit wil lichten en dat is ook wat ik in de intro heb genoemd, jouw boek, ‘21 dagen niet klagen’ en dat is natuurlijk ook iets wat ons makkelijker is gemaakt in deze tijd waar we nu in zitten met elkaar, dat noodgedwongen experiment, zoals jij dat ook noemde. Het wordt makkelijker om te klagen, maar dat gaat ons misschien niet verder helpen. 

Kevin Weijers: Klagen gaat niet over dat je alles maar voor je moet houden en dat alles leuk is. Klagen gaat meer over negatieve feedback geven op een situatie, dat is de definitie, zonder de intentie die te willen veranderen, dus het gaat er wat meer om, als je dan kritisch bent, wat heel goed is, je ziet iets, wat doe je daar dan vervolgens mee? Neem je dan al jouw collega’s mee in jouw ellende of kijk je dan van: ‘Wat kunnen we daarmee?’ en het dingetje nu is, als iedereen thuis zit, dat degene die er het meeste last van heeft als jij zit te klagen, ben jijzelf. Misschien is de motivatie om nu iets minder te klagen en te kijken wat er wel kan wel groter dan ooit, want jij bent degene die er de meeste last van heeft of je partner, dat natuurlijk ook, maar daar wordt de sfeer ook niet leuker van. De essentie van die challenge is wat meer dat je gaat herkennen: ‘Waar kan ik wel wat mee en wat is nou eenmaal zoals het is?’ en dat je dat accepteert en dat je de energie die je hebt, wat je net zegt, die bij sommige mensen op dit moment iets lager is, maar dat je dan in ieder geval de energie die je hebt, besteedt aan en gebruikt voor de dingen waar je het aan wil besteden. 

Arjen Banach: Precies. Dat is een mooie voor de luisteraars, om die in ieder geval mee te nemen. Op het moment dat je weer klaagt – en niet gezegd dat de luisteraars dat doen, maar stel je verzandt in zo’n moment – probeer dat dan te herkennen en constructieve in plaats van destructieve gedachtes erover te hebben. 

Kevin Weijers: Ja, zeker.

Arjen Banach: Mooi. Allerlaatste tip nog voor de luisteraars om los te gaan, om anders te kijken, die verwonderbril op te zetten?

Kevin Weijers: Mocht je nou die niet-klagenchallenge willen doen, dus 21 dagen niet klagen, daar hoort dan een bandje bij. Je kan elk bandje omdoen wat je wil en als je dan anderen daarin mee wil nemen, dan is het beste wat je kan doen: gewoon een bandje om je pols doen, het tegen niemand te zeggen en dan te beginnen, want dan gaan er mensen in je omgeving zijn die vragen: “Waarom heb jij zo’n bandje om?” en dan zeg je “O, dat is niks,” en daar kunnen mensen niet tegen. Dan zeggen ze: “Wat is dat dan?” Dan kun je van dat momentum gebruik maken en zeggen: “O joh, ik doe gewoon een experimentje. Ik doe 21 dagen niet klagen. Het is helemaal niet zo groots,” en dan zul je, tot je verrassing, gaan zien dat heel veel mensen dat dan toch wel interessant vinden en daar dan bewust of onbewust toch in meegaan en dan heb je je eerste momentum gecreëerd en dan heb je je eerste groepje mensen om je heen ook al aan het experimenteren gekregen. Ik denk dat als we dat met elkaar allemaal een beetje doen, dan wordt het in ieder geval allemaal wel wat leuker, want het is gewoon een wat leukere manier van werken dan al dat geplande en al dat plannen schrijven, e-mailen, vergaderen.

Arjen Banach: Precies. Mooi. Ik denk dat dat een mooi einde is en dat de luisteraars zeker gemotiveerd worden om met iets aan de slag te gaan, wat dat dan ook moge zijn. Ik wil je hartelijk danken voor je inspiratie.

Kevin Weijers: Ja, natuurlijk, jongen.

Arjen Banach: Dat waren de 1000 stappen met Kevin Weyers en hopelijk heb je nu een beter beeld van hoe aan de slag te gaan met experimenten en wat het voor jou als medewerker of als leidinggevende kan betekenen in je werk. Heb je met ons meegelopen, complimenten. Wil je nou nog meer inspiratie? Ga dan naar www.zilverenkruis.nl/zakelijk.