Hoe Femke het na 3 mislukte sportpogingen nu echt anders gaat aanpakken
Tennis, badminton, kickboksen, jazzballet, paardrijden, hardlopen, wielrennen, windsurfen, golfsurfen, basketbal... Ik heb talloze sporten gedaan, alles maar kort. “Je moet gewoon iets vinden wat je écht leuk vindt,” zeiden vrienden tegen me als ik me beklaagde over het feit dat iedereen een paar keer per week sport en ik niet. Mijn jarenlange onderzoek heeft uitgewezen dat ik helaas echt he-le-maal niks leuk vind.
De klad erin
Wat overbleef was de sportschool. Hardlopen op de band, roeien op een machine en aan gewichten trekken. Niet meer vastzitten aan klasjes en groepjes en tijdstippen, maar individueel aan je lijf werken op een moment dat jou uitkomt. Het leek mij ideaal, maar helaas: dit werd ‘m ook niet. Na twee weken braaf te zijn gegaan, sloeg ik een weekje over en toen zat de klad erin en ging ik helemaal niet meer. Een jaar later dacht ik beter gemotiveerd te zijn en probeerde ik het bij een andere, maar wederom kwam ik niet verder dan drie of vier keer trainen. Niemand miste me, dus ik had nog minder motivatie om te gaan dan naar mijn kickboksclubje.
Laf briefje door de bus
Bij de derde sportschool besloot ik het effectiever aan te pakken en daarom zei ik tegen de jongen die me de apparaten uitlegde: “Ik ga elke dinsdag en donderdag om vijf uur komen… als ik niet kom opdagen, moet je me bellen” Hij deed het. De eerste vijf keer dat ik niet kwam. Hij belde en sprak mijn voicemail in. Ik schaamde me rot, maar ik ging niet. Integendeel, ik schreef een laf briefje aan de sportschool met daarin de boodschap dat ik per direct mijn abonnement stopzette en dat ze me niet meer hoefden te bellen. Omdat ik niet wilde dat ze me zouden zien, gooide ik het ’s nachts bij ze door de brievenbus.
Elke week gaan
Was er nog redding? Ik dacht een tijdlang van niet en hield me eraan vast dat ik elke dag een half uur heen en terug naar mijn werk fiets. Maar toch bleef het knagen. Ik heb een zittend beroep, dus ik móet echt sporten, maar hoe? En toen liep ik langs een studio van een personal trainer. Twee straten van mijn huis af. Het zag er vriendelijk en niet eng hip uit. Ik mailde de trainer of ik eens langs kon komen. Toen ik hem mijn verhaal vertelde zei hij: “Dus het allerbelangrijkst is dat ik je elke week hier krijg. Nou, dat lijkt me niet zo moeilijk, want je gaat mij natuurlijk niet op je laten wachten.” En daar had hij gelijk in. Als je weet dat iemand speciaal voor jou een training in elkaar gedraaid heeft en je elke week verwacht, dan zeg je alleen maar af als je écht ziek bent. Bovendien kost een personal trainer nogal wat (ik moet er ook écht dingen voor laten) en als je niet op komt dagen ben je dat bedrag dus mooi kwijt.
Ik sport, mensen!
Ik moet zeggen: het is mijn redding geweest. Mijn aversie voor sport is er niet door verminderd, maar ik heb een manier gevonden om mezelf in beweging te houden, ook tussen de wekelijkse trainingen door probeer ik nu te hardlopen en te bewegen. Mijn personal trainer weet wat goed voor me is, laat me oefeningen doen die al mijn spiergroepen aanspreken, moedigt me aan als ik me in het zweet werk op de crosstrainer en ik kan fijn tegen hem schelden als ik er doorheen zit. Voor mij is dit de ideale manier: ik sport, mensen. Ik sport!